Sneeuw 2013
En het begon op een prachtige dag in de late herfst, een beetje
nevelig, met goudachtig zonlicht. Het bos dat ze binnen rijdt is
nog mooi, hier en daar, maar het zal niet zo lang meer duren of
de herfststormen zullen al dit laatste zomergeluk in snel tempo
opruimen. Daarna mag de natuur gaan rusten.
Hij had haar uitgelegd, aan de telefoon, hoe ze moest rijden: het
bos in, klein wegje naar rechts, laan uitrijden en dan zou ze aan
haar rechterhand het paleis al zien.( Een beetje spottend.)
Zeshonderd meter verder is dan zijn nederige stulp.
Door een lelijk verstuikte enkel kon hij de tocht naar haar atelier
niet maken en hij zou zo dolgraag het schilderij vóór
Kerstmis in zijn oude glorie hersteld willen zien.
“Kwestie van een Kerstcadeautje voor mezelf”, had hij
gezegd. De man in zijn stulp was dus kennelijk ook alleen. Zij zelf
ook.
In het begin was ze totaal verloren geweest. Het leek wel of ze,
met hem, van wie ze zoveel had gehouden, ook een stuk van zichzelf
begraven had. En dan waren er nog de schulden, de familie en een
hoop andere toestanden.
Later had ze zichzelf herpakt. Ze sloot zich op met haar herinneringen
en stortte zich op haar vroegere werk: schilderij-restauratie.
Ze werd er steeds beter in. Kreeg alsmaar meer cliënten van
overal en dat voelde goed. ‘t Gaf haar kracht! Maakte haar
tot een onafhankelijke vrouw. Een beetje hard soms en als ze erg
moe was voelde het bij tijd en wijle of ze een vreemde was geworden.
Er waren ook wel enkele mannen langs gekomen, even haar leven in
en er al spoedig weer uit. Ze had ze niet nodig. Haar enige dochter
was ook in rook opgegaan. Zo ging dat dus kennelijk. Ze wilde geen
verdriet meer. Mooi toch???!!!!
Het ging best zo.
De man die haar had gebeld, had zo’n aardige warme stem door
de telefoon. Een beetje oud misschien maar ondertussen kleefden
er ook aan haar ook noch al wat jaartjes. Maar het is toch oké
met mij besloot ze haar gedachten.
Een daar was dan zijn nederige stulp. Die stulp vertederde haar
onmiddellijk. Het was een gebouwtje met trapgevel, gemetseld met
mooie oude ijsselsteentjes. De late goudsbloemen bloeiden uitbundig.
Zo’n rijtje, onderlangs de gevel, net als bij haar moeder.
Nog volop dahlia’s, monnikskappen, veel groen en warempel
…….kippen! En er kwam ook nog rook uit de schoorsteen
kringelen.
Hij had op haar zitten wachten. Nadat hij, hinkend, alles had voorbereid.
Zo dikwijls kwam er geen dame op bezoek, sinds 4 jaar geleden zijn
vrouw gestorven was. Lekkere dingen stonden klaar op een blad en
de haard brandde. De eerste keer dit najaar! En dat had hem heel
wat moeite gekost. Maar het was die moeite zeker waard.
Het huis was weer tot leven gekomen en het rook ook zo lekker. Hij
had zelf appeltaart gebakken van de valappeltjes. Pedro, de zwarte
hond, kon de appeltjes zo mooi apporteren. Die zou straks ook een
lekker stukje taart krijgen
Het geluid van een auto!!! Daar is ze.
Hij staat in de open deur, helemaal glunderend en blij - maar ook
een beetje onzeker. Hij moet zichzelf vasthouden aan de deurstijl.
Ze is aardig. Hij ziet het gelijk. Hij ziet het aan haar ogen, die
van hem onmiddellijk naar de dahlia’s gaan en weer terug.
Ze houdt dus van bloemen. En ook Pedro is zeer snel met haar bevriend
en dan geven ze elkaar de hand en ze komt binnen.
Het is alsof ze het verloren huis van haar dromen binnen stapt.
Het ruikt naar papa en mama. Naar zaterdagavond, naar liefde. Het
pakt haar. Maar ze moet goed bij zichzelf blijven, ze is hier voor
zaken. Natuurlijk heeft ze onmiddellijk het prachtige 19e eeuwse
schilderij zien hangen. En weer volgt hij haar blik. Hoe vele malen
hebben zijn vrouw en hij niet samen zitten kijken naar dit mooie
landschap met zijn vredige atmosfeer.
” Wat een mooi schilderij” zegt ze zachtjes en hij kan
het niet laten, hij pakt even haar ellenboog vast, met iets van
vertrouwelijkheid. Maar dat is niet goed. Hij voelt het gelijk.
“We hielden er zoveel van….” Ze kijkt hem nu van
opzij aan en hij voelt dat het weer goed is. Dat de zachtheid overwonnen
heeft. Ze is mooi, denkt hij, maar waarschijnlijk erg gekwetst.
Ze drinken thee en eten de taart die erg lekker is. Hij ziet haar
genieten, tot ze op haar horloge kijkt.
Ja, hij begrijpt het wel. Het zakelijke deel komt nog en ze heeft
natuurlijk nog meer te doen. Hij eigenlijk ook, maar misschien zal
hij wel stilletjes in de vlammen blijven kijken, beetje peinzen…beetje
hopen…beetje dromen…
Als ze vertrekt is alles afgesproken. Hij heeft een document gekregen
dat zij getekend heeft en zij is met zijn schat vertrokken, maar
niet dan, nadat hij voor haar nog een klein bosje goudsbloemen heeft
geplukt. “Een gedachtenis aan uw moeder” Ze heeft ze
in een glaasje op het atelier gezet en ze daar laten staan tot ze
helemaal verdroogd waren.
Hij heeft Pedro een stuk appeltaart gegeven, en is daarna in zijn
stoel gaan zitten kijkend naar het vuur. Mijmerend.
Ze heeft het erg druk in deze periode van het jaar. Er zijn veilingen
met beschadigde schilderijen, kerstcadeaus, en soms ook nog hier
en daar een galerie met een probleem.
Alles moet uiteraard afgeleverd zijn voor dat de echte kersttijd
begint.
Ze loopt om zijn schilderij heen en kan er maar niet aan beginnen.
Het is kostbaar. Er is ruim tijd voor nodig. En tijd is altijd een
probleem. Wel heeft ze het al heel zorgvuldig gefotografeerd, van
het spieraam af gehaald en vlak gemaakt.
Soms, als ze in bed ligt, moet ze aan hem denken, en dan glimlacht
ze. Die vreemde man, met al zijn Wondertjes. “ Het was begonnen
met de zwerf-kip, ”vertelde hij.” Die had, op de eerste
Witte Donderdag nadat zijn vrouw gestorven was, een ei gelegd. Zomaar,
floeps! Tussen zijn voeten, toen hij buiten op het bankje zat.”
Het was heel elastisch”, had hij gezegd, en onmiddellijk daarna
lag er een prachtig wit kippenei, met die onnavolgbare vorm, die
een ei nu eenmaal heeft. Het was echt een wonderlijk gebeuren. En
de kip? Die was gewoon weg gewandeld, luidkeels kakelend over haar
geweldige prestatie.
“Ja”, had hij gezegd, “een ei op deze bijzondere
dag, dat zou wel eens een nieuw begin kunnen zijn in mijn leven”
Hij had er nog twee andere kipjes bij gehaald en noemde ze zijn
3 marketentsters.
Denken aan hem was goed voor haar, dat voelde ze. Eigenlijk was
ze toch wel een soort gevangene van haar werk geworden. Bij hem
was alles zo anders, zo open, zo bijna zonder regels. Eigenlijk
zou ze ook wel een beetje zo willen leven. Maar dat leek haar Godsonmogelijk.
Ze moest immers alles zelf doen. En ze was moe.
Maar toch! Vandaag was het prachtig helder weer. Als ze nu eens
al die muizenissen van zich af gooide en begon!!
Het schilderij was nu prachtig glad. De beeldzijde mocht op dit
moment slechts oppervlakkig schoon gemaakt worden, maar de achterzijde
moest echt grondig schoon zijn.
Het zou gedoubleerd worden. Daar waren ze het over eens.
Het benodigde stuk linnen, van eerste klas kwaliteit moest ze nog
strijken. Het lag al enkele dagen klaar, voor bewerkt tegen krimp
en aprèt.
Toen alles gereed was, was de ochtend voorbij. Ze was heel tevreden.
Even voor eten zorgen, na het eten de krant, eventjes de oogjes
dicht. En dan…
Het was altijd spannend: doubleren. Als je aan het strijken was
voelde je hoe de twee delen zich met elkaar verbonden. De temperatuur
van het strijkijzer was enorm belangrijk en je mocht absoluut niet
gestoord worden.
Telefoon af!!!
Ze heeft het nieuwe doek van een dunne lijmlaag voorzien en loopt
nu naar de andere tafel. Daar ligt het schilderij te wachten. Beeldzijde
naar omlaag. Plat en stijf.
Ze begint met grote streken de lijm dun op te brengen.
Dan klinkt opeens de bel beneden: keihard en heel lang. Ze verliest
een seconde haar concentratie, wend even haar gezicht naar de deur.
En dan gebeurt er iets dat ze nog nooit NOOIT, NOOIT heeft meegemaakt.
In een snelle beweging rolt het schilderij zichzelf op. De verf
breekt en knapt en langs alle kanten springen de stukken er af.
MIJN GOD WAT IS DIT! WAT IS DIT!!!
DIT KAN NIET WAAR ZIJN!!!!!.
Dit kan echt niet waar zijn.
Maar het is waar. Op de smetteloze witte ondergrond liggen overal
stukjes verf, als gekleurde vonken. Op het opgerolde linnen zelf
kleven nog grote stukken, maar er zijn ook plekken waar niets meer
zit.
Ze strijkt met de hand over haar gezicht en bedekt het dan met alle
twee haar handen en blijft doodstil staan.
DIT KAN NIET
DIT IS EEN BOZE VERADERLIJKE DROOM.
ZE IS UIT DE TIJD GEVALLEN.
Maar als ze na lange tijd haar handen laat zakken, en na nog langere
tijd haar ogen opent, ziet ze dat het waar is. Ze kan gewoon niet
begrijpen wat er gebeurd is. Maar het is gebeurd.
Ze gaat op een stoel zitten en kijkt en blijft kijken en doet niets
anders dan kijken. Tranen zakken zachtjes naar beneden, ze voelt
ze niet. Ze voelt niets meer.
Uren moet ze zo gezeten hebben want opeens dringt het tot haar door
dat het donker is geworden. Ze gaat naar beneden smeert een boterham,
eet hem op, drinkt een glas water en gaat terug naar boven.
Ze doet de lamp aan en blijft opnieuw staan kijken. Nu begint de
totale vertwijfeling.
Wat moet ze in Godsnaam beginnen?
Dagen gaan voorbij en nachten. Lange eindeloze nachten. Ze kan hier
met niemand over praten. Dat gaat gewoon niet. Een enkele keer neemt
ze de telefoon, om haar dochter te bellen, maar ze legt hem terug.
Het is allemaal al te lang geleden. Wat zouden ze nog van elkaar
kunnen begrijpen. Er komt een cliënt, een opgewekte man. Hij
komt zijn schilderij halen. De afspraak was al gemaakt. Het ziet
er schitterend mooi uit en hij is helemaal tevreden. Bedankt haar
meerdere keren.
Ze glimlacht zo’n beetje. Hij vraagt of ze ziek is, Ze schudt
nee. Een beetje moe. De tijd van het jaar misschien? Als hij afrekent
legt hij er tien euro extra bij.” Wilt u alstublieft een mooie
bos bloemen voor u zelf kopen?” Ze dankt hem vriendelijk en
laat hem uit.
En dan, voor het eerst in al die dagen huilt ze. En ze huilt alsof
ze nooit meer zal kunnen ophouden.
En als ze weer terug naar boven loopt, ligt het schilderij daar
nog steeds, zoals het daar al die dagen gelegen heeft. Er is geen
weg terug.
Yesterday will never come back.
Dit schilderij was belangrijk voor haar. Ze wist opeens dat ze
uitgekeken had naar dat grote moment waarop ze het thuis zou brengen,
bij hem. Helemaal helder en schitterend in zijn oorspronkelijke
luister. Ze had willen zien hoe zijn ogen zouden gaan stralen. Hoe
gelukkig hij wel zou zijn.
Ze is oneindig bedroefd nu. Want dit zal allemaal nooit gebeuren
en ze weet echt niet wat ze doen moet. De geschatte waarde betalen?
Dan zou ze een nieuwe hypotheek op het huis moeten nemen. . Ze zou
misschien.. in overleg met hem.. een ander schilderij kunnen kopen??
Ze zou .. de boel in brand kunnen steken!! Hou op!! Hou op !!! Ik
word nog gek.
Ik zou het opnieuw kunnen schilderen, en daar niets over zeggen!
Hoe kan dat nou! Ik word echt gek!!
Maar ze heeft wel voldoende vakmanschap om het te doen.
Een kerstcadeautje voor hem zelf… ach die arme man..
Ze weet het echt niet meer.
Die avond gaat ze de stad in. Voor het eerst weer buiten. Het is
koud. Het is ondertussen al december geworden. De mensen gaan inkopen
doen voor de feestdagen.
Ze heeft haar mooie mantel aangetrokken en zich een beetje opgemaakt.
Eigenlijk wil ze proberen om zichzelf weer mens te voelen. Maar
het valt niet mee. Het lijkt of zij de enige mens op aarde is, die
daar alleen loopt.
Iedereen lijkt met iemand samen te zijn. Ze lachen en praten..
Hoe zou het eigenlijk met haar dochter zijn? Ze weet het opeens!
Ze gaat een hele mooie kaart voor haar kopen. Misschien..
Als ze voor de etalage van de boekhandel staat ziet ze daar opeens
een kinderboek liggen.
Er staat een lieve grootvader op, die een cadeautje geeft aan een
klein meisje. Het lijkt wel een ingepakt schilderijtje. En de grootvader
lijkt op hem. De zelfde slanke gestalte. Dezelfde grote lok wit
haar over zijn voorhoofd, maar vooral die uitdrukking : aandacht
en liefde samen.
Ze gaat naar binnen en koopt het boek. En ook nog een hele mooie
engelenkaart voor haar dochter, die ze trouwens bijna vergeet.
Als ze in bed is gekropen, met een warme kruik, en niet meer naar
boven is geweest om naar het schilderij te kijken, leest ze het
boek.
En het is zo’n eenvoudig en lief verhaal. Maar het gaat over
de wezenlijke dingen, over goedheid, over vergeving, over liefde..
Met het boek in haar armen valt ze in slaap. Eindelijk.
De volgende ochtend neemt ze de telefoon en ze belt hem: kunnen
wij een afspraak maken voor vandaag?
Als ze aan komt rijden gaat de deur al open en hij komt haar tegemoet.
Vriendelijk, zoals altijd. Maar ergens bespeurt ze iets van zorg
in zijn ogen als hij haar de hand schudt. Hij voelt het aan, schiet
het door haar heen. Hij voelt dat het niet in orde is. Helemaal
niet in orde!! En als hij vraagt hoe het met haar gaat, kan ze daar
geen antwoord opgeven. Ze kijkt weg, onzeker, en zwijgt. Binnen
ligt het vuur heerlijk te gloeien, op deze donkere dag. Het is weldadig
warm en onwillekeurig zucht ze, als van opluchting. Hij neemt haar
mantel en ze gaan zitten voor het vuur. Hij vraagt niets. Het is
oorverdovend stil. En dan begint ze te vertellen. Alles, de hele
ellende, terwijl ze onafgebroken in de vlammen blijft kijken. Hoe
opeens, God weet alleen hoe het kwam, het hele schilderstuk zichzelf
oprolde, als een stuk behang papier en dat de verf kraakte en alle
kanten opsprong. En dat ze werkelijk niet weet wat te doen. Dan
fluistert ze, bijna onhoorbaar, “Het enige wat ik kan doen
is een mooie kopie voor u maken.” Ze voelt dat hij ademloos
naar haar kijkt. Heel lang. Ze houdt haar ogen neergeslagen en wacht.
Dan staat hij plots op, mompelt dat hij iets zal gaan halen, gaat
de keuken in en sluit de deur. Ze zucht diep: Het is volbracht.
Ze hoeft het niet meer helemaal alleen te dragen.
In de keuken is hij op een stoel gaan zitten. Hij wrijft over zijn
gezicht, over zijn slapen, hij maakt wriemelend het bovenste knoopje
van zijn overhemd los. Maar dit alles is niet vanwege het schilderij,
het is zeer. Oud zeer. Dat zo helemaal bedekt was geworden door
leven, lieven, zorgen en zingen. Hij zal het aan háár
vertellen. Dat, wat hij nog nooit aan iemand verteld heeft. Over
dat grote falen van hem zelf. Hij ademt nu langzaam en bewust. Wil
sterk zijn. Dan neemt hij het kleine dienblaadje met de twee mooie
glaasjes en een fles port en gaat terug naar binnen. Ze zit nog
precies zoals ze zat: het hoofd een beetje weggedoken tussen de
schouders. En hij voelt deernis met haar.
“Lieve mevrouw” begint hij “Ook ik moet u een
verhaal vertellen. Het is van lang geleden”. En zo vertelt
hij, schor bij wijle, over de jonge huisarts die vol zelfvertrouwen
een praktijk overnam in een dorp in Friesland, helemaal in het noorden.
Hij, en zijn jonge vrouw behoorden daar ineens tot de elite en ze
gingen zich er naar gedragen, zo’n beetje. Hij vertelde dat
zijn vrouw zwanger was geworden en dat ze dit heugelijke feit bekend
wilden maken op een intiem etentje, dat ze zouden geven voor de
dominee, de notaris en hun echtgenoten, op zaterdagavond. Vlak voordat
de gasten kwamen, stond er een arbeider voor de deur, nerveus, met
zijn pet in z’n handen. “Of de dokter mee wilde komen,
want het jong had opeens z’n rare hoge koorts”. “Och,
kinderen kunnen zomaar opeens hoge koorts hebben, vooral jongens.
Morgen is het weer over” had hij gezegd. De man bleef echter
aarzelen en legde uit waar hij woonde. Maar hij wilde er vanaf zijn.
Hij had binnen een buisje Aspirine gehaald. Iedere 4 uur één
in een glas water.
De avond was heel gezellig, zijn vrouw het lieve blozende middelpunt.
Het hulpje bleek buitengewoon handig te zijn.
Toen de gasten vertrokken waren, was een half uur later ook zijn
vrouw naar bed gegaan. Hijzelf was onrustig, kon niet naar bed en
besloot opeens zijn fiets te pakken en naar het arbeidershuisje
te rijden.
Daar brandde tot zijn schrik volop licht. Op zijn kloppen kwam een
betraande vrouw opendoen. Ze zei niets maar ging hem voor. Daar
in het bed lag de jongen. De hoog rode kleur…. Het achterwaarts
gestrekte hoofd….Mijn God! Meningitis –hersenvliesontsteking-
in het allerlaatste stadium. De vrouw jammerde zachtjes. De man
zat erbij als dood, de grote ogen voortdurend gericht op het zwoegende,
stervende kind. Niemand had aandacht aan hem besteed. Een half uur
later was alles afgelopen. Hij had de dood geconstateerd en was
toen, huilend, naast zijn fiets naar huis gelopen. Niets had hij
er ooit over willen vertellen, zelfs niet aan zijn eigen vrouw.
Hun eerste kindje, genoemd naar zijn vader, stierf na 6 weken. Wiegedood.
Daarna was er een hele tijd niets. Toen er jaren later, een nieuw
jongetje geboren werd, stond hij erop dat het de naam van het overleden
arbeiders jongetje moest krijgen.
Het is een pracht mens geworden. Ook huisarts in Groningen. Iedereen
houdt van hem. Hij kan alles, is altijd vriendelijk en vrolijk,
alleen is hij redelijk mank. Polio. En het schilderij dat u nu voor
mij gaat maken is voor hem.
Ademloos had ze naar hem zitten luisteren. Nu strekte ze aarzelend
haar hand naar hem uit. Hij nam die tussen zijn twee warme handen:
“U hebt mij verlost. Het is vrede in de kosmos”.
En opeens lacht hij en trekt haar omhoog: En nu gaan wij kijken
naar buiten, want u weet het: er is altijd wel een wonder. Ze kijken
samen heel lang naar de sneeuwvlokken die voor het raam langzaam
omlaag dwarrelen. Dan maakt hij zijn hand los uit de hare en legt
zijn arm om haar schouders. “mag ik u bij de voornaam noemen
“vraagt hij zachtjes en met een zucht laat zij haar hoofd
rusten op zijn schouder……”Ja, graag…..Ik
heet Maria”, fluistert ze.
Bij het vuur strekt Pedro zich nog eens nadrukkelijk uit. En buiten
wordt de auto langzamerhand een vreemd soort iglo en de kippen zijn
vroeg op stok gegaan, gezellig dicht bij elkaar.
Het zal nu wel gauw Kerstmis worden.