Koran teksten
Voorgedragen bij muziekstuk van Middelburgse componist Christian
Blaha. 2010.
Invitatorium : Deus in adjetorium, gregoriaans
Sura 3. 42-43
42. En toen zeiden de engelen:Marjam, God heeft jou uitverkoren
en jou rein gemaakt. Hij heeft jou uitverkoren boven de vrouwen
van de wereldbewoners.
43. O Marjam, wees jouw Heer onderdanig en buig je eerbiedig voor
Hem neer en buig met de buigenden.
Salve Regina, gregoriaans.”
Sura 3. 35-37
35. Toen zeide de vrouw van Imraam : Mijn Heer, aan U wijd ik bij
gelofte wat in mijn buik is. U bent de Horende, de Wetende.
36. Toen zij haar gebaard had zeide zij:Mijn Heer, ik heb een meisje
gebaard. – God wist het beste wat zij gebaard had, daar het
mannelijke niet is als het vrouwelijke.-- En ik bid U haar en haar
nageslacht te beschermen tegen Satan, de vervloekte.
37 Toen aanvaarde haar Heer Marjam vriendelijk en deed haar op schone
wijze opgroeiden. Hij vertrouwde de zorg voor haar aan Zakarijja
toe.
Telkens wanneer Zakarijja bij Marjam in het heiligdom binnentrad
vond hij voedsel bij haar. Hij zeide: O, Marjam, vanwaar komt dit
voor u?”Zij zeide: God geeft levensonderhoud aan wie Hij wil
zonder rekenschap te vragen.”
Blaha, Magnificat
Sura 3. 45-49
45. Toen zeiden de engelen: O Marjam, God kondigt jou aan een Woord
van Hem, wiens naam zal zijn masieh, Isa, Jezus, zoon van Marjam.
Hij zal in het tegenwoordige leven en in het hiernamaals hoog in
aanzien staan en behoren tot hen die in de nabijheid van God verblijven.
46.In de wieg en als volwassene zal Hij tot de mensen spreken en
Hij zal zijn een van de rechtschapenen.
47. Zij zeide :Mijn Heer, hoe zou ik een kind krijgen terwijl geen
mens mij aangeraakt heeft? Hij zeide :Zo is het. God schept wat
Hij wil. Wanneer Hij iets beslist dan zegt hij er slechts tegen:”Wees’,
en het is.
48. En Hij zal hem het Boek ( de Goddelijke Wet), de Wijsheid, de
Taura en de Evangeliën onderwijzen.
Ave Maris Stella, gregoriaans.
Blaha: Alma Redemptoris Mater.
Sura19. 16-26
16. En vermeld ook in het Boek Marjam hoe zij haar huisgenoten ontweek
naar een oostelijke plaats.
17. En een afscherming maakte tussen hen en haar. Toen zonden Wij
Onze Geest tot haar. Die voor haar de gelijkenis aannam van een
welgevormd menselijk wezen.
18.Zij zeide :Ik zoek bij de Barmhartige bescherming tegen u, laat
mij met rust indien gij godvrezend zijt.
19. Hij zeide : Ik ben slechts de gezant van jouw Heer opdat ik
aan jou een reine jongen moge schenken.
20. Zij zeide: Hoe zou ik een jongen kunnen krijgen, daar toch geen
menselijk wezen mij heeft beroerd en ik geen onkuise vrouw ben.
21.Hij zeide: Zo is het! Jouw Heer heeft gezegd :Het is voor mij
gemakkelijk, en het geschiedde opdat Wij Hem zouden maken tot een
teken voor de mensheid en het is een barmhartigheid vanwege Ons.
En het is een vastgestelde beschikking.
22. Aldus werd zij zwanger van hem en trok zich met hem terug in
een verafgelegen oord.
23.En de smarten der bevalling dreven haar naar de voet van een
palmboom. Zij zeide: O, liever zou ik voor dit geschiedde gestorven
zijn en in de vergetelheid geraakt.
24. Maar hij riep van beneden tot haar: Wees niet bedroefd, jouw
Heer heeft onder jou een beekje doen ontstaan.
25. En schud de palmboom naar je toe dan zal zij verse rijpe dadels
op je laten vallen.
26.Zo, eet en drink en koel je oog. En indien je enig mensenkind
ziet, zeg dan : Ik heb de belofte van onthouding gedaan aan de Barmhartige
dus zal ik heden niet tot enig menselijk wezen spreken.
Sura 19, 27-34
27. Toen bracht ze haar zoon tot haar verwanten, hem dragende.
Zij zeiden: O Marjam gij zijd waarlijk tot iets ontstellends gekomen.
28. O, zuster van Aroen, jouw vader was geen slechte man en jouw
moeder was geen onkuise vrouw!
29. Maar zij wees naar haar kind. Zij zeiden: Hoe kunnen wij spreken
met iemand die nog een wiegekind is?
30. Hij Isa zeide: Ik ben Gods dienaar. Hij heeft mij het Boek gegeven
en mij tot profeet gemaakt.
31. En Hij heeft mij gezegend waar ik mij ook moge bevinden. En
hij heeft mij opgelegd , het gebed en het geven van aalmoezen, zo
lang ik leef.
32. En dat ik liefderijk zou zijn jegens mijn moeder. Hij heeft
mij noch een onderdrukker noch een slecht mens gemaakt.
33.En vrede zij met u op de dag dat ik geboren werd, op de dag dat
ik zal sterven en op de dag dat ik weer tot leven wordt opgewekt.
34. Aldus was Isa, Jezus, het Woord van de Waarheid waaraan zij
twijfelen.
Regina caeli, gregoriaans
Blaha : Rozenkranssonate nr.4 : Die Vrklaerung.
Meditatie: de namen van Maria in de Koran.
Sa’imah : Zij die vast.
Mustafia : Zij die door Allah gekozen werd.
Tahira : Zij die gereinigd werd.
Siddiqah : Zij die de waarheid lief heeft.
Raki’ah : Zij die zich in gebed neerbuigt.
Quanitah : Zij die Allah gehoorzaamt.
Sajidah : Zij die zich in gebed voor Allah neerwerpt.
Ma’suma : Zij die nooit heeft gezondigd.
Nur : het Licht.
Umm Nur : Moeder van het Licht.
Waliyah : De Heilige.
Ave Regina Caelorum, gregoriaans
Blaha : Litanie BMV